grammatica: voegwoorden want en omdat 1
In deze opdracht ga je oefenen met de voegwoorden (conjuncties) want & omdat. Let goed op de woordvolgorde!
Vul het juiste woord in. Kies uit: want & omdat.
Verbeter je Nederlands voor € 15,- per jaar.
Je bent niet ingelogd, je scores worden niet opgeslagen.
Inloggen
Score
0%
-
letters
-
klinkers en medeklinkers
-
hoofdletters en kleine letters
- hoofdletters en kleine letters 1
- hoofdletters en kleine letters 2
- hoofdletters en kleine letters 3
- hoofdletters en kleine letters 4
- hoofdletters en kleine letters 5
- hoofdletters en kleine letters 6
- hoofdletters en kleine letters 7
- hoofdletters en kleine letters 8
- hoofdletters en kleine letters 9
- hoofdletters en kleine letters 10
-
klinkers of tweeklanken
-
-
het alfabet
-
alfabetische volgorde
-
alfabetische volgorde eenvoudig
- alfabetische volgorde eenvoudig 1
- alfabetische volgorde eenvoudig 2
- alfabetische volgorde eenvoudig 3
- alfabetische volgorde eenvoudig 4
- alfabetische volgorde eenvoudig 5
- alfabetische volgorde eenvoudig 6
- alfabetische volgorde eenvoudig 7
- alfabetische volgorde eenvoudig 8
- alfabetische volgorde eenvoudig 9
- alfabetische volgorde eenvoudig 10
-
alfabetische volgorde
-
-
woordvolgorde in zinnen
-
woordvolgorde in zinnen onderwerp en persoonsvorm
- woordvolgorde onderwerp en persoonsvorm 1
- woordvolgorde onderwerp en persoonsvorm 2
- woordvolgorde onderwerp en persoonsvorm 3
- woordvolgorde onderwerp en persoonsvorm 4
- woordvolgorde onderwerp en persoonsvorm 5
- woordvolgorde onderwerp en persoonsvorm 6
- woordvolgorde onderwerp en persoonsvorm 7
- woordvolgorde onderwerp en persoonsvorm 8
- woordvolgorde onderwerp en persoonsvorm 9
- woordvolgorde onderwerp en persoonsvorm 10
-
woordvolgorde in zinnen met vragen
- woordvolgorde in zinnen met vragen 1
- woordvolgorde in zinnen met vragen 2
- woordvolgorde in zinnen met vragen 3
- woordvolgorde in zinnen met vragen 4
- woordvolgorde in zinnen met vragen 5
- woordvolgorde in zinnen met vragen 6
- woordvolgorde in zinnen met vragen 7
- woordvolgorde in zinnen met vragen 8
- woordvolgorde in zinnen met vragen 9
- woordvolgorde in zinnen met vragen 10
-
woordvolgorde ik
-
-
punten, vraagtekens en uitroeptekens
-
punten
-
vraagtekens
-
uitroeptekens
-
-
komma's en dubbele punten
-
lidwoorden oefenen
-
lidwoorden invullen
- de of het invullen 1
- de of het invullen 2
- de of het invullen 3
- de of het invullen 4
- de of het invullen 5
- de of het invullen 6
- de of het invullen 7
- de of het invullen 8
- de of het invullen 9
- de of het invullen 10
- de of het invullen 11
- de of het invullen 12
- de of het invullen 13
- de of het invullen 14
- de of het invullen 15
- de of het invullen 16
- de of het invullen 17
- de of het invullen 18
- de of het invullen 19
- de of het invullen 20
- de of het invullen 21
- de of het invullen 22
- de of het invullen 23
- de of het invullen 24
- de of het invullen 25
- de of het invullen 26
- de of het invullen 27
- de of het invullen 28
- de of het invullen 29
- de of het invullen 30
- de of het invullen 31
- de of het invullen 32
- de of het invullen 33
- de of het invullen 34
- de of het invullen 35
- de of het invullen 36
- de of het invullen 37
- de of het invullen 38
- de of het invullen 39
- de of het invullen 40
-
het-woorden flitsen
- het-woorden flitsen 1
- het-woorden flitsen 2
- het-woorden flitsen 3
- het-woorden flitsen 4
- het-woorden flitsen 5
- het-woorden flitsen 6
- het-woorden flitsen 7
- het-woorden flitsen 8
- het-woorden flitsen 9
- het-woorden flitsen 10
- het-woorden flitsen 11
- het-woorden flitsen 12
- het-woorden flitsen 13
- het-woorden flitsen 14
- het-woorden flitsen 15
- het-woorden flitsen 16
- het-woorden flitsen 17
- het-woorden flitsen 18
- het-woorden flitsen 19
- het-woorden flitsen 20
- het-woorden flitsen 21
- het-woorden flitsen 22
- het-woorden flitsen 23
- het-woorden flitsen 24
- het-woorden flitsen 25
- het-woorden flitsen 26
- het-woorden flitsen 27
- het-woorden flitsen 28
- het-woorden flitsen 29
- het-woorden flitsen 30
-
lidwoorden in zinnen
-
-
aanwijzend voornaamwoord invullen
-
die of dat invullen
- die of dat invullen 1
- die of dat invullen 2
- die of dat invullen 3
- die of dat invullen 4
- die of dat invullen 5
- die of dat invullen 6
- die of dat invullen 7
- die of dat invullen 8
- die of dat invullen 9
- die of dat invullen 10
- die of dat invullen 11
- die of dat invullen 12
- die of dat invullen 13
- die of dat invullen 14
- die of dat invullen 15
- die of dat invullen 16
- die of dat invullen 17
- die of dat invullen 18
- die of dat invullen 19
- die of dat invullen 20
- die of dat invullen 21
- die of dat invullen 22
- die of dat invullen 23
- die of dat invullen 24
- die of dat invullen 25
-
dit of deze invullen
- dit of deze invullen 1
- dit of deze invullen 2
- dit of deze invullen 3
- dit of deze invullen 4
- dit of deze invullen 5
- dit of deze invullen 6
- dit of deze invullen 7
- dit of deze invullen 8
- dit of deze invullen 9
- dit of deze invullen 10
- dit of deze invullen 11
- dit of deze invullen 12
- dit of deze invullen 13
- dit of deze invullen 14
- dit of deze invullen 15
- dit of deze invullen 16
- dit of deze invullen 17
- dit of deze invullen 18
- dit of deze invullen 19
- dit of deze invullen 20
- dit of deze invullen 21
- dit of deze invullen 22
- dit of deze invullen 23
- dit of deze invullen 24
- dit of deze invullen 25
-
die of dat in zinnen
-
dit of deze in zinnen
-
-
betrekkelijk voornaamwoord invullen
-
betrekkelijk voornaamwoord die of dat
- betrekkelijk voornaamwoord die of dat 1
- betrekkelijk voornaamwoord die of dat 2
- betrekkelijk voornaamwoord die of dat 3
- betrekkelijk voornaamwoord die of dat 4
- betrekkelijk voornaamwoord die of dat 5
- betrekkelijk voornaamwoord die of dat 6
- betrekkelijk voornaamwoord die of dat 7
- betrekkelijk voornaamwoord die of dat 8
- betrekkelijk voornaamwoord die of dat 9
- betrekkelijk voornaamwoord die of dat 10
-
-
niet of geen
-
voegwoorden, conjuncties
-
voegwoorden herkennen
-
voegwoorden invullen
-
voegwoorden want en omdat
-
-
Latijnse namen grammaticale begrippen
-
Latijnse grammaticale begrippen slepen
-
grammaticale begrippen slepen
-
meer grammaticale begrippen
-
-
als of dan
-
als of dan eenvoudige oefeningen
- als of dan eenvoudige oefening 1
- als of dan eenvoudige oefening 2
- als of dan eenvoudige oefening 3
- als of dan eenvoudige oefening 4
- als of dan eenvoudige oefening 5
- als of dan eenvoudige oefening 6
- als of dan eenvoudige oefening 7
- als of dan eenvoudige oefening 8
- als of dan eenvoudige oefening 9
- als of dan eenvoudige oefening 10
-
als of dan
-
-
het woordje 'er'
-
het woordje 'er' slepen in een zin
- het woordje er slepen 1
- het woordje er slepen 2
- het woordje er slepen 3
- het woordje er slepen 4
- het woordje er slepen 5
- het woordje er slepen 6
- het woordje er slepen 7
- het woordje er slepen 8
- het woordje er slepen 9
- het woordje er slepen 10
- het woordje er slepen 11
- het woordje er slepen 12
- het woordje er slepen 13
- het woordje er slepen 14
- het woordje er slepen 15
- het woordje er slepen 16
- het woordje er slepen 17
- het woordje er slepen 18
- het woordje er slepen 19
- het woordje er slepen 20
- het woordje er slepen 21
-
er met een voorzetsel
-