Het wederkerend voornaamwoord herkennen
Uitleg
Sommige werkwoorden gebruik je met een vorm van zich. Deze werkwoorden heten wederkerende werkwoorden.
Het wederkerend werkwoord
Voorbeelden van wederkerende werkwoorden:
- zich schamen
- ik schaam me
- zich scheren
- jij scheert je
- zich vergissen
- zich ergeren
De wederkerende voornaamwoorden
Het wederkerend voornaamwoord (reflexief pronomen) komt alleen voor in combinatie met een wederkerend werkwoord. Het wederkerend voornaamwoord verwijst naar de persoon. De wederkerende voornaamwoorden zijn dikgedrukt. Het wederkerend voornaamwoord is dus steeds een ander woord. Oefen met de werkwoorden met een vorm van zich.
enkelvoud
- ik schaam me
- jij schaamt je
- u schaamt zich (u)
- hij/zij/het schaamt zich
meervoud
- wij schamen ons
- jullie schamen je
- u schaamt zich (u)
- zij schamen zich
Je kunt eerst oefenen met het herkennen van het wederkerend voornaamwoord, daarna is het belangrijk om te oefenen met wederkerende werkwoorden in zinnen.