jufnt2.nl

Verbeter je Nederlands

inloggen

werkwoordspelling: tegenwoordige tijd naar verleden tijd 1

De zinnen in deze opdracht staan in de tegenwoordige tijd. Zet de alle zinnen in de verleden tijd.

Weet je nog wat tegenwoordige tijd en verleden tijd is? Je kunt ook de oefeningen maken.

Zet het werkwoord in de verleden tijd. 

1: Jamal (belt) mijn tante.

2: Aisha (zingt) graag kinderliedjes.

3: Dinsdag (drink) ik thee.

4: Mijn vader (maakt) heerlijke hutspot.

5: Uw portemonnee (valt) op de grond.

6: Carlos (gooit) het potlood op de vloer.

7: (Vind) jij die podcast leuk?

Verbeter je Nederlands voor € 15,- per jaar. 

Inloggen
Score
0%

Volgende

  • oefening naam